Zo’n vier jaar geleden – we waren sinds lente 2012 actief als guerrilla- en pothole gardeners in de Uitvinderswijk – liepen Hanneke en ik over het Copernicusplein. Ik zag de boom in de middenberm en zei: “Moet je kijken, in dat driehoekje zou ik een kabouterhuisje kunnen maken.” Hanneke keek me verbaasd aan, een kabouterhuisje? Was ik wel helemaal bij m’n hoofd? Maar mij liet het idee niet meer los.
Pothole gardening
Geïnspireerd door Steve Wheen hadden we al een aantal pothole gardens gemaakt. Piepkleine tuintjes, in gaten (potholes) in stoep of straat, omgetoverd tot grappige tafereeltjes met plantjes, bloemen en ‘props’. Die vaak een glimlach op het gezicht van voorbijgangers toveren.
Steve is inmiddels internationaal bekend, schreef een boek en vertoonde zijn kunsten zelfs op de Chelsea Flower show.
Zo’n prof ben ik niet, maar in april 2012 kwam er de eerste Nederlandse pothole garden in de Galileïstraat. Best eng, op een zondagochtend, in m’n eentje, op m’n knieën daar in die straat (klik hierboven voor de video).

Voorbereiding
Bij dat kabouterhuisje begon ik me van alles af te vragen. Hoe moet het eruit zien? Waarvan gemaakt? En hoe maak ik het ‘hufterproof’? Ik wist inmiddels al goed hoe snel pothole gardens ‘leeggeroofd’ werden of zelfs geheel verdwenen. Dat wilde ik niet; het leek me leuk als dit huisje een min-of-meer permanente toevoeging aan het Copernicusplein werd.
Dat heb ik geweten, om dat voor elkaar te krijgen was meer nodig dan alleen dat eerste huisje neerzetten in november 2012. Niet alleen vele opknapbeurten waren daarvoor nodig, maar vooral steeds ervoor zorgen dat essentiële onderdelen niet verdwenen. Dat ‘bewoners’ geregeld verdwenen was tot daaraan toe, maar het huis zelf zou toch moeten blijven staan, vond ik in mijn jeugdige naïviteit. Pas na bijna drie jaar wist ik het zo met pennen, schroeven, ijzerdraad e.d. te verankeren, dat het niet meer werd losgerukt. Plus de toevoeging van een (kunstgras) tuintje (zonder korrels!), omdat ook echt gras niet bestand bleek tegen de plaatselijke micro-klimaat-omstandigheden.
Kabouterhuis zonder kabouters?

Grappig is dat iedereen, ik incluis, het vanaf het begin over ‘kabouterhuis’ had. In het eerste tuintje stond een soort heksje en een mannetje met een bezem, geen kabouters, wel een hoop boerderij-dieren. Toen de eerste bewoners (al snel) ‘vertrokken’ verving ik ze niet door kabouters. Ook niet met Kerst 2012, een paar maanden na de start van het huis.
Niet alleen ik vulde de bewoners geregeld aan, ook anderen zetten allerlei poppetjes in de tuin, maar zelden een echte kabouter, dat kwam pas later, toen kleinkinderen Charlotte en Arthur erbij betrokken raakten. Nadat alle bewoners voor de zoveelste maal waren verdwenen, vroeg ik ze om mee te helpen. In juli 2013 doneerden zij hun oude speelgoed: zeven dwergen, Sneeuwwitje en de prins en richtten de tuin met z’n tweetjes helemaal opnieuw in. De video daarvan is HIER te zien. Maar helaas, ook deze bewoners waren na een paar dagen verdwenen. Ik wilde de kleinkinderen er niet direct over bellen, maar na twee weken moest het er toch van komen. Ik vertelde Charlotte de lotgevallen van hun bewoners. Haar reactie was: “Er wonen waarschijnlijk heel veel arme kinderen bij jullie in de buurt.”
Soms was het huis zo gehavend, dat ik het in z’n geheel verwijderde om thuis op te knappen en nog meer hufter-proof te maken. Bij één van die verwijderingen bleek hoe buurtbewoners gehecht waren geraakt aan het kabouterhuisje. Op de boom verscheen een fraaie affiche, waarover meer in dit artikel.
Maar wat we ook deden, zelfs de plaatsing van oproepen en een (fake) camera, de kabouters bleven verdwijnen.

Geocaching
Het ging helemaal mis toen het Kabouterhuisje half 2013 ‘geocach’ werd. Een wereldwijd spel, waarbij deelnemers kleine verstopte ‘geocaches’ proberen te vinden. In een speciaal kokertje of doosje kunnen ze hun bezoek melden en vaak maken ze foto’s die op de Geocaching-site geplaatst worden. TeamKIS98 plaatste zo’n cach in het bushokje tegenover het kabouterhuisje en doopte het: Kabouterhotel. Door die naam dachten veel spelers dat de schat achter de gevel van het huisje verborgen was. Dat leidde tot veelvuldige sloopwerkzaamheden. Meer dan 200 deelnemers vonden de geocach uiteindelijk, niet in het ‘hotel’, maar in het bushokje ertegenover. Een jaar later werd de geocach gelukkig opgeheven.
Smurfen
Toen brak in augustus 2013, ik herinner me niet meer hoe en door wie, het smurfentijdperk aan. De tuin zaten opeens vol met smurfen, plus grote smurf en tovenaar. Niet alleen kwamen ze er wonen, maar de tuin en het huis werden flink aangepakt. Bijkomstig voordeel van de nieuwe bewoners was dat ze nauwelijks meer weggekaapt werden. En als het al gebeurde, verschenen er steeds weer nieuwe smurfen.


We wisten inmiddels dat het huisje door veel buurtbewoners, vooral kinderen gewaardeerd werd. Het was leuk om met Hanneke in het bushokje tegenover het huisje te zitten en te kijken naar de reacties van voorbijgangers.
Vaak zien kinderen het ’t eerst en trekken aan de arm van hun ouders om ze tot stoppen te manen. Glimlachen en bewondering alom. Ook blijken veel (klein)kinderen het met hun (groot)ouders geregeld te bezoeken, als een vast uitje.
Ontruimd
In juli 2014, toen Hanneke en ik al een paar maanden in ons nieuwe huis in het centrum van Den Haag woonden, zo’n vijf km van het huisje, gaf ik er de brui aan. Een bericht op Den Haag Direct bevestigt dit. Maar als we er af en toe langs kwamen en de deplorabele staat van het huisje zagen, deed het toch wel een beetje pijn. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ik renoveerde het geheel zeer grondig.


Nu met grondverf en drie lagen lak, een tuin van kunstgras op multiplex, extra verankering enz. Herplaatsing, wederom met kabouters, was eind juli 2015 en ik moet zeggen dat het ’t aardig houdt. Niet wat bewoners betreft, maar het huis is nu makkelijk schoon te maken en wordt geregeld door onbekenden van allerlei bewoners en dieren voorzien, tot Thaise boeddha’s aan toe.
Al met al een heel lang verhaal (voor mijn doen), maar dit is nog lang niet alles van wat er allemaal met en rond het kabouterhuisje is gebeurd. Voorlopig wel genoeg, lijkt me.
Wij (en dat zijn er best veel) hebben er al meer dan vier jaar plezier van.