Seriema, op Donna's sofa, nagenietend van dooiervoeding
Zo’n vijftien jaar deelden we een portiek met Donna in de Buijs Ballotstraat, Den Haag. Al snel leerden we haar kennen als dierenredder. Er vlogen al papegaaien door haar en M’s appartementje, en nog zo wat dieren kropen er rond.
Maar ze redde ook van alles van de straat en uit het bos, of het nu een muisje, een mereltje of mus was. Dag en nacht kon Donna voor ze zorgen, tot ze, op een enkele trieste uitzondering na – groot en rond gegroeid – hun vrijheid weer terugkregen.
Nu woont Donna in Brazilië en gaat op dezelfde weg door. Haar eigen huis is nog niet af, of ze vangt al dwerg-papegaaitjes op die uit de boom zijn gevallen, en waarvan de moeder ervandoor is.
En wat te denken van deze baby steltvogel, aangereden, waar nu dag en nacht voor gezorgd wordt. Later zal hij/zij op poten van maar liefst 30 centimeter staan!
Onze lieve Donna, een toepasselijker naam zou ik niet kunnen bedenken.
Daar stond ik dan gisteren, in de Mozes- en Aäronkerk in Amsterdam, waar Verhuis je geld! was uitgenodigd voor een discussie tussen actievoerders van Occupy en enkele ‘deskundigen’. Die overigens bijna allemaal direct verklaarden zich ook of meer actievoerder te voelen, misschien wel in lang vervlogen tijden, maar toch.
Er waren maar liefst zes sprekers, die allemaal 10 minuten hadden, ik was nummer 5. En op de een of andere manier liep het anders dan gepland, ik had een keurig verhaal geschreven, dat ik in ongeveer 10 minuten zou kunnen voordragen, maar het liep anders. Toen ik achter die microfoon stond werd ‘de geest’ duidelijk vaardig over mij, het moet de omgeving zijn geweest en al dat Katholieke dat me omringde. Ik gaf – anders is het niet te betitelen – een flinke donderpreek met woede en stemverheffing. Waarin ik mijn waardering voor Occupy niet onder stoelen of banken stak, en waarin ik mijn woede over de laksheid van de Nederlandse bankklant evenmin onbelicht liet. En natuurlijk mijn afkeer van (het overgrote deel van) de Nederlandse bankwereld.
Ik merkte dat er wel echte aandacht was, na de vorige sprekers die het toch allemaal lief, aardig, onverstaanbaar of nogal wetenschappelijk hadden gebracht. Een soort Wim de Bie kwaadheid, echt gemeend, maar het kwam er best hard uit. Hier en daar in de zaal zag ik een angstige blik, of was dat verbeelding?
Hanneke vertelde achteraf dat ze zich wel een beetje zorgen had gemaakt over mijn woede, maar ik kreeg later toch veel lovende woorden te horen. Van de organisatoren die zeiden dat dit goed paste in een ruimte als deze, ondanks de enkele scheldwoorden die ik had gebruikt. Eigenlijk was het meer een Protestante dan een Katholieke donderpreek, zei een van hen nog, want ‘zo’ preken Katholieken niet.
Alles totaal op z'n kop: De val van Icarus Henri Matisse
Op allerlei manieren zit DE crisis, waarover kranten en media maar niet lijken te kunnen ophouden, me echt tot hier! Helemaal spuugzat ben ik al die artikelen en verhalen van tientallen/honderden journalisten, deskundigen, demonstranten of wie dan ook. Ze spreken elkaar tegen, spreken elkaar na, discussiëren, voorspellen enzovoort, etcetera en zo verder.
Van de week nog twee (naar mijn indruk deskundige) economen bij de DWDD. Een uiterst merkwaardige vertoning, experts die op een lacherige, gegeneerde toon vertellen dat het misschien wel bijna is afgelopen met de euro, met Europa of nog erger. En dat we er ook niet veel aan kunnen doen. Menen ze dat nou? Zijn ze echt serieus? Waarom stellen ze zich dan zo aan onder aanvoering van lachmannetje Matthijs?
Mijn voorspelling: over een paar jaren zeggen we terugkijkend op DE crisis: het was geen leuke tijd, we hebben (terecht) flink moeten inleveren, we waren in verwarring, we waren bang, maar we hebben er toch wel iets van geleerd. En Europa? Dat bestaat nog steeds, met Griekenland erbij, plus de andere landen die zich inmiddels hebben aangesloten. En de euro? Niets aan de hand!
En China of Brazilië? Laten we hopen dat het dáár wat beter gaat, dat er misschien iets meer democratie en mensenrechten zijn, en iets minder milieuvernietiging. Maar ja, dat vraagt nu eenmaal zijn tijd.
En al die mensen die met hun goud- en zilverbaren de rimboe zijn ingetrokken om zich onafhankelijk te maken van het definitief instortende globale wereldsysteem? Die zijn allang weer terug en hebben hun baren en munten maar weer ingeruild voor euro’s om brood en spelen te kunnen kopen in de mall, supermarkt of biologische winkel.
DE crisis, hou toch op! Je moest eens weten hoe ik me af en toe voel…
Afgelopen dinsdag had ik de eer paranimf te zijn voor onze goede vriendin Anne Scheinberg, die in Wageningen promoveerde op het proefschrift Value Added: Modes of Sustainable Recycling in the Modernisation of Waste Management Systems. Zo’n 20 jaar geleden nam ik haar aan bij het CE als veelbelovende afval- en recycling-expert uit de States. Inmiddels toert ze de wereld rond om afvalverwerkings-systemen te onderzoeken en voorstellen te doen voor verbetering via Waste.
Paranimf is een typische Nederlandse, puur ceremoniële taak, waarover Wikipedia het volgende meldt: Paranimfen zijn de begeleiders van een promovendus tijdens de verdediging van zijn of haar proefschrift. De promovendus wordt meestal begeleid door twee paranimfen. De oorspronkelijke betekenis van paranimf is bruidsjonker of bruidsmeisje. In het verleden werd afstuderen of promoveren ook wel gezien als het sluiten van een huwelijk met de universiteit, dus mogelijk ligt daar de verklaring van het gebruik om paranimfen mee te nemen bij de promotie. Verder is het een typisch Nederlandse traditie. Paranimfen hebben tegenwoordig vooral een ceremoniële functie, hoewel zij oorspronkelijk bedoeld zijn om het proefschrift te verdedigen in het geval de promovendus hier zelf niet toe in staat is (bijvoorbeeld door een ongeval of ziekte), of wanneer de promovendus ruggespraak wil houden voor het beantwoorden van een vraag. Honderden jaren geleden, toen academische disputen bij een promotie nog wel eens hoog wilden oplaaien en de gemoederen danig verhit konden raken, dienden paranimfen als lijfelijke beschermers. Het was zeer verstandig om je als promovendus te laten begeleiden door een tweetal potige kerels. In de huidige academische praktijk, waar het maar zelden tot een handgemeen komt, is de paranimf vaak een familielid, vriend(in) of een studiegenoot van de promovendus, en heeft niet noodzakelijkerwijs kennis van zaken van het onderwerp van het proefschrift. Het is dus een erebaan, zoals het getuigen bij een huwelijk. Men wordt wel geacht in dezelfde formele stijl gekleed te gaan als de promovendus.