Maandelijks archief: december 2018

De kosmische tombola (met Kerst revisited)

Bij het voorbereiden van een speech aan het Kerstdiner (met kinderen en kleinkinderen) kwamen de hiernavolgende gedachten op, die ik uiteindelijk niet heb uitgesproken. Het is allemaal toch wat te ingewikkeld, vandaar de plaatsing hier.
Ook als vervolg op:   Een verhaal over mijn leven – 3 –.

Ieder jaar komt bij mij weer die prangende vraag op: wat vieren we eigenlijk met ons samenzijn op Kerst. Aangezien de meesten van ons (ik bedoel: aan de Kerstdis) niet gelovig zijn, biedt het Kerstverhaal, de ‘blijde’ boodschap, geen uitkomst. Een paar jaar geleden konden we ons nog vastklampen aan het Vliegende Spaghetti-monster (onderwerp van een eerdere Kerstspeech, maar ook dat biedt op den duur te weinig houvast.

Hanneke en ik zijn nu ruim boven de zeventig en je mag eigenlijk toch wel van zulke oude mensen verwachten dat ze weten wat de de zin van het leven, van het bestaan is. Wat staat ons hier te doen tijdens ons korte verblijf op aarde?
Maar daarin moet ik jullie teleurstellen, misschien snapt Hanneke het, maar voor mij blijft zo’n beetje alles wat hier op aarde gebeurt en wat me overkomen is een raadselachtige samenloop van omstandigheden.

Big Bang

Godsdienst helpt niet om meer zicht te krijgen op dat alles, integendeel. Maar misschien brengt de wetenschap uitkomst. Hoe zijn we hier terecht gekomen, hier en nu, met zijn allen? Dat is allemaal begonnen met de Big Bang. De grote oerknal waarmee het hele universum is ontstaan. We weten dat wel, maar realiseren we ons wat dat betekent?

Alles, wij allemaal en al het andere dat bestaat, bevond zich tijdens de Big Bang in een minuscuul klein punt. Alle atomen, moleculen, energie en wat er nog meer is, was samengebald in een ding zo groot als een zandkorrel. En toen … plofte die uit elkaar met een enorme knal, die overigens niet hoorbaar was in het luchtledige. In de miljarden jaren daarna ontstonden de sterren, planeten en kometen en de enorme ruimte waarin ze rondzweven.

En op een van die planeten, onze aarde, ontstond – ook weer na een hele lange tijd – het leven. Dat alles kwam uit dat ene puntje voort. De bouwstoffen van al onze lichamen zaten ooit heel dicht bij elkaar, zo dicht dat niet te begrijpen is hoe dat kon. Het is en blijft een raadsel dat we nooit zullen begrijpen, hoe we ons best ook doen. Ik noem dat de kosmische tombola, al die balletjes die er – op de een of ander manier toe geleid hebben dat we hier nu zijn.

En ons leven is ook eigenlijk een soort tombola. Natuurlijk kan je best – af en toe – wat richting geven aan je bestaan, maar voor een veel groter deel ben je bepaald door je ouders en voorouders, en door alle mensen die vanaf je geboorte om je heen hebben geleefd en gedaan. Je wilt natuurlijk wel van alles, je hebt ambitie, je wilt iets worden en soms lukt dat ook, maar dan heb je ook nog: die eeuwige pech.

Dat is helaas een onderdeel van de kosmische tombola, dat er steeds dingen gebeuren die je helemaal niet wilt. Je klimt in een boom en valt eruit, dat is pech; je valt op het ijs en kunt daardoor geen gitaar meer spelen, juist terwijl je dat nu zo graag wilt. Dat is pech, maar vergis je niet, de hele kosmos zit vol met die pech. Je kan (heel erg) ziek worden, invalide, gepest en ga zo maar door.

Tegelijkertijd is er ook geluk, je kan geluk hebben dat je een vriend of vriendin vindt van wie je houdt, met wie je graag samen bent of op reis gaat. Of je hebt werk dat je bevalt of een hobby, zoals schilderen, tekenen of schrijven, waar je zelf en anderen van kunnen genieten. Het kan ook zijn dat je een studie doet die je bevalt, die wel zwaar kan zijn, maar waar je toch genoegen aan beleeft.
Kortom, het leven is een soort tombola, er komen steeds weer balletjes uit dat ding die pech of geluk betekenen of misschien nog wat anders.
Nogmaals: het hele bestaan is een raadselachtige kosmische tombola, een loterij met nieten, kleine en grote prijzen. En hoe het allemaal zo komt? Geen idee en weinig kans dat we het ooit zullen doorgronden.

De zin van het bestaan?

Dat is: dit onder ogen zien, je er zo goed mogelijk doorheen slaan als je pech hebt en genieten als het je meezit. Iets beters bedenken als je je verveelt of als iets je tegenstaat. Dat is de zin van het bestaan. En vooral: dat alles deel je met je vrienden en familie. Die er zijn om elkaar te helpen, er doorheen te slepen. En die er zijn om samen te genieten.
Om dat – zonder sprookjesverhalen – te ‘geloven’ en ermee om te gaan, daar is moed voor nodig.

Een verhaal over mijn leven – 7 –

Familie van Frederik van Eeden?

Tot zo’n 10 jaar geleden was ik er stellig van overtuigd (vrij) directe afstammeling te zijn van Frederik van Eeden, de beroemde Tachtiger, pionier in Nederland van de psychoanalyse, oprichter van Walden en nog veel meer. Dat wist ik omdat mijn vader dat altijd vertelde. Ik weet niet precies hoe hij de relatie omschreef, maar het was zoiets als: Frederik van Eeden was een broer van mijn overgrootvader. Niet dat er veel over gepraat werd verder, maar dat is ons (kinderen) altijd duidelijk gemaakt.
Toen ik in 1965 m’n baccalauréat deed op een frans lyceum kon ik Nederlands kiezen als keuzevak. De professor Nederlands aan de Sorbonne die me ondervroeg heb ik omstandig uitgelegd dat ik familie van hem was. Wat er toe leidde dat we vooral over een paar boeken van Frederik van Eeden spraken die in natuurlijk gelezen had, wat leidde tot een hoog cijfer.

Ook toen ik Hanneke leerde kennen, begin jaren 70, wist ik nog steeds ‘zeker’ dat ik familie van Frederik was. En dat was een grappige coïncidentie. Hanneke en ik woonden in een (soort van) commune. En Hanneke’s grootvader (de linkse dominee Pake van Veen) en de ‘broer van mijn overgrootvader’ dus leefden en werkten een tijd samen in de gemeenschap Walden in het Gooi. We voelden ons daardoor extra verbonden; onze voorouders hadden samen gestreden voor een betere wereld, net als wij zeventig jaar later probeerden te doen.

In november 2012 deden Hanneke en ik deze cursus gegeven door Bert Hinnen in het natuurvriendenhuis in Darp. Heel leuk om in een groep een zoektocht te houden naar het verleden van je voorouders met – af en toe – aangrijpende ontdekkingen en verhalen.
Hanneke wist al dat ze ergens een ‘beroemde’ voorouder had: Dorus Rijkers, Helderse mensenreder op zee. Nu vond ze precies uit hoe ze daarmee ‘ geparenteerd’ was, zoals dat in stamboomtaal heet.

Ik concentreerde mijn zoektocht op Frederik van Eeden, maar hoe ik ook speurde, enig verband tussen zijn en mijn familie kon ik niet vinden. De twijfel was toen wel gezaaid.
Helemaal duidelijk werd dat mijn vader abuis was, toen zoon Michaël zich stortte op het maken van onze stamboom. Inmiddels is hij zo’n beetje begin 1700 aangekomen, maar een relatie met de stamboom van Frederik van Eeden (die we ook hebben uitgezocht) is er niet.
Eigenlijk niet zo gek dat mijn vader – ook op dit gebied – de waarheid niet hoog in het vaandel had, maar daarover later.