Een verhaal over mijn leven – 15 –
Het idee om van mijn hobby een echt bedrijf te maken bleef door mijn hoofd spoken. Ook omdat ik inmiddels wist dat mijn werk aan de Erasmus-universiteit niet het juiste was: niet geschikt voor de wetenschap, meer een praktijkmens, zal ik maar zeggen.
Maar Hanneke raadde me stellig af om er echt een bedrijf (en dus een broodwinning!) van te maken. Ik verkocht dan nu wel een paar kleedjes per maand en dat zouden er, als ik full-time werkte, vast wel meer worden. Maar een volwaardige broodwinning? Want als het een echt bedrijf werd, zouden de kosten enorm toenemen: huisvesting, gas/licht/water, inrichting, reclamekosten, BTW, belastingen etc. Dan moest ik elke maand eerst heel wat kleedjes verkopen om de kosten te dekken, en daarna pas ‘winst’ maken.
Toch was de wijze raad van Hanneke niet aan me besteed, eigenwijs ging ik door met plannen maken en fantaseren over mijn carrière als (vodden)wever. Dat ik misschien niet alleen vloerkleden zou weven, maar ook wandkleden en – wie weet – daarmee bekend worden. Ik fantaseerde er lustig op los, maar zoiets als een bedrijfsplan maken met een begroting en zo; nee daar dacht ik niet aan. Ik wist het zéker, ik zou vloerkleden gaan weven van textielafval. Het paste ook goed in die tijd. Hanneke werkte op De Kleine Aarde, waar ze bezig was het Hergebruikboek te schrijven.
Na de eerste probeersels kreeg ik er steeds meer lol in en ontdekte dat er makkelijk was te komen aan ‘textielafval’: oude gordijnen, lakens en lappen die overal in kasten van vrienden en kennissen lagen te verstoffen. Ook in kringloopcentra, die toen net opkwamen waren die makkelijk te vinden, voor weinig geld. Of voor niets als ik ze van (a.s.) klanten kreeg. Sommigen brachten hun eigen oude lappen mee met het verzoek er iets moois van te weven.
Hanneke hielp met het uitzoeken van de juiste kleuren en het ontwerp, iets waarop ze veel meer kijk had dan ik, in het begin.
Na ongeveer een jaar kleedjes weven en fantaseren over een eigen bedrijf, wist ik dat een weefgetouw van 140 cm breedte nooit een inkomen zou opleveren. Een vloerkleedje van 140 x 200 cm is aardig voor een zijkamer, maar voor de woonkamer is een breedte van 2 meter toch wel het minimum;. Dat wist ik inmiddels door de vragen en reacties van kopers en belangstellenden.
Maar een getouw van 2 meter breed, waarop je zware weefsels met de dikke inslag van textielafval kon verwerken, zou een grote investering vergen. Het moest een getouw zijn als van het Deense merk Lervad, die duizenden gulden kostten.

Met een hoop moeite (internet bestond toen nog niet) en hulp van een handwerkwinkel op de Groot Hertoginnelaan (Dozijntje Ambacht), wist ik gedetailleerde foto’s van zo’n getouw te bemachtigen, waarmee ik bouwtekeningen kon maken.
Ik zag inmiddels maar één mogelijkheid: zo’n ding zelf bouwen. Maar hoe en waar bouw je zo’n enorm getouw? Ik was dan wel handig in timmeren en klussen, maar zoiets vergde echt vakmanschap én apparatuur.
(wordt vervolgd)
Hé, begint het spannend te worden, moet ik weer wachten tot de volgende aflevering. . .